Beschrijving
Voor kerkuilen moet de nestkast bovenal groot, diep en droog zijn. Kuikens van een kerkuil verlaten het nest pas als ze volgroeid zijn. Er kunnen 3 tot 5 jongen in een nest zitten en ze trainen hun vleugels in de nestkast, dat vraagt heel wat ruimte. De hoogte vanaf de bodem tot aan de toegangsopening dient minimaal 45cm te zijn, waardoor verhinderd wordt dat uilskuikens de kast zouden verlaten vooraleer ze er klaar voor zijn. Als bodemoppervlak worden maten aangehouden rond de 50x50cm of 70x70cm. Uilen hebben een geruisloos verenkleed dat water als een spons opzuigt, waardoor ze zeer slecht tegen regen of vocht kunnen. Het nest en de eieren dienen ten alle tijde droog en warm gehouden te worden.
PLAATSING
De kast wordt idealiter opgehangen in een boom of geplaatst op een paal van robinia hout, op een hoogte tussen de 4 en 6m. Belangrijk hierbij is dat de toegangsopening uit de wind en uit de zon wordt gepositioneerd (niet op het zuiden oriënteren). Minstens op 1 km afstand van een drukke baan. Verder moeten er muizen in de omgeving zijn. Het dieet van de kerkuil bestaat voor meer dan 90% uit muizen. In slechte muizenjaren maken kerkuilen geen nest. Ze passen hun nestgrootte aan aan het voedselaanbod. Door het toenemend wegennetwerk in Europa is verkeer doodsoorzaak nummer één geworden. Vooral in maart is er een piek wanneer de mannetjes muizen zoeken in wegbermen voor hun jongen. Om predatie door marters of andere dieren te vermijden, kan het onderste deel van de paal met glad materiaal zoals aluminium worden omwikkeld. U kan het nest ook extra beschermen door het plaatsen van een marter- en kattenring rond de boom of paal.